Wat is het Stockholm syndroom?
Het Stockholm syndroom is een psychologisch fenomeen waarbij slachtoffers van een gijzeling, ontvoering of onderdrukking sympathie ontwikkelen voor hun daders. Soms gaan slachtoffers hun gijzelnemers zelfs verdedigen of helpen, ook als dat tegen hun eigen belang ingaat.
Hoewel het syndroom vooral bekend is van gijzelingssituaties, kan het ook voorkomen bij situaties van langdurige onderdrukking, zoals huiselijk geweld of sekteleiderschap. Slachtoffers ontwikkelen een emotionele band met de dader als een manier om mentaal te overleven in een extreme situatie.
Het ontstaan van het Stockholm syndroom
De term Stockholm syndroom ontstond na een beruchte gijzeling in Zweden in augustus 1973, toen een gewapende man, Jan-Erik Olsson, een bank in het centrum van Stockholm overviel en vier werknemers gijzelde. De locatie: een filiaal van Kreditbanken aan het Norrmalmstorg-plein.
Olsson eiste dat zijn vriend en medegevangene Clark Olofsson werd vrijgelaten en naar de bank werd gebracht. De autoriteiten gingen tot ieders verbazing akkoord in de hoop de situatie onder controle te krijgen.
De gijzeling duurde zes dagen, waarin de daders zich met hun slachtoffers in de kluisruimte opsloten. Tot verbijstering van politie en publiek ontwikkelden de gijzelaars sympathie voor hun gijzelnemers.
Een van de gijzelaars, Kristin Enmark, belde zelfs met premier Olof Palme en zei:
“Ik ben niet bang voor Clark en Jan-Erik. Ik ben bang voor de politie!”
Na hun vrijlating weigerden de gijzelaars tegen hun gijzelnemers te getuigen. Eén van hen zou later zelfs vriendschappelijk contact onderhouden met Clark Olofsson.
De grondlegger: Nils Bejerot

De Zweedse criminoloog en psychiater Nils Bejerot, die als politieadviseur betrokken was bij de zaak, gaf het fenomeen een naam: Stockholm syndroom. Hij zag hoe slachtoffers zich begonnen te identificeren met hun daders, als een verdedigingsmechanisme in een situatie waarin ze totaal afhankelijk waren van hun gijzelnemers.
Wat gebeurde er met de hoofdpersonen?
- Jan-Erik Olsson, de dader die de bank overviel, overleed in januari 2022 op 81-jarige leeftijd. Na het uitzitten van zijn straf gaf hij enkele interviews en leefde een relatief rustig leven.
- Clark Olofsson, zijn beruchte kompaan, overleed in mei 2025 op 78-jarige leeftijd. Hij leidde een berucht leven vol misdaden, ontsnappingen en veroordelingen in heel Europa. Zijn levensverhaal werd in 2022 verfilmd in de Netflix-serie “Clark”.
- Kristin Enmark, de bekendste gijzelaarster, leeft nog en sprak zich later uit tegen het gebruik van de term. Volgens haar werd haar gedrag verkeerd geïnterpreteerd en psychologisch ingekaderd zonder rekening te houden met de situatie.
Bekende voorbeelden van het Stockholm syndroom

Het beroemdste geval na Stockholm is dat van Patty Hearst, de Amerikaanse erfgename die in 1974 werd ontvoerd en zich aansloot bij haar ontvoerders. Ze nam zelfs deel aan een bankoverval. Jaren later beweerde ze dat ze handelde onder extreme druk en manipulatie, wat volgens velen kenmerkend is voor het Stockholm syndroom.
Ook slachtoffers van sektes, zoals die van de beruchte sekteleider David Koresh in Waco (1993), of langdurige ontvoeringen zoals het geval van Natascha Kampusch, laten vaak gedragingen zien die met het Stockholm syndroom worden geassocieerd.
Waarom blijft het Stockholm syndroom fascineren?
Het Stockholm syndroom roept vragen op over onze overlevingsdrang, loyaliteit en de menselijke geest. Het laat zien hoe complex de relatie tussen macht, afhankelijkheid en empathie kan zijn. Ondanks dat het geen officiële psychiatrische diagnose is, wordt het nog steeds gebruikt om bepaalde gedragingen van slachtoffers te verklaren.
Conclusie: Het Stockholm syndroom is meer dan een vreemd verschijnsel uit de jaren ’70. Het is een intrigerend voorbeeld van hoe mensen zich mentaal aanpassen aan levensbedreigende situaties. Het verhaal van Norrmalmstorg leeft voort — niet alleen als historische gijzeling, maar als spiegel van de menselijke psyche.